Veenmuseum – Vriezenveen

Het Veenmuseum geeft een beeld van de tijd van de turfwinning in het gebied ten noorden van Twente van rond 1850 tot 1950. In het bezoekerscentrum is toegelicht hoe de arbeiders meetrokken met het werk in het gebied. Op het buitenterrein zijn verschillende plaggenhutten nagebouwd. Ook is daar de verwerking van het veen tot turf te zien en uiteindelijk ook een boerderij van een boer die nadat de turf was afgestoken het land overnam. Al met al geeft deze locatie een heel goede indruk van een tijd die nog niet zo heel lang achter ons ligt.

Locatie/bereikbaarheid

Het veenmuseum ligt even ten oosten van Westerveen-Vriezenveensewijk en ten zuiden van Sibculo.

Paterswal 11
7671 TB Vriezenveen
https://veenmuseum.nl/

Geschikt voor

Dit veenmuseum trekt mensen van diverse leeftijden. Natuurlijk veel mensen met inmiddels grijze haren of geheel zonder haar, maar ook voor jongeren is het behoorlijk boeiend.

Oordeel

Het Veenmuseum is een alleraardigst en sympathiek museum dat een zeer goede indruk geeft van het leven en wonen tijdens de hoogtijdagen van de turfwinning zo tussen 1850 en 1950. De zeer armoedige omstandigheden en tamelijk primitieve manier van winning van de turf zijn bijna schokkend. Het fijne grote terrein kun je met een treintje doorkruisen maar je kunt er ook op eigen houtje doorheen wandelen. Totaal oordeel is een dikke 8.

Wat ga je doen?

De toer over het terrein van het Veenmuseum begint het meest logisch in het bezoekerscentrum waar je binnenkomt. In de binnenexpositie wordt verduidelijkt wat eigenlijk hoog- en laagveen is en vooral hoe de tufstekers met hun familie in vaak zeer belabberde omstandigheden leefden en meetrokken in het gebied naar de plaatsen waar het veen werd gestoken. In het tweede deel van de ruimte is gereedschap te zien en een maquette die verbeeld hoe het gestoken veen werd verwerkt tot turf.

Loop je aan de andere kant het bezoekerscentrum uit, dan sta je meteen op het terras annex perron waar de trein op je wacht. Het treintje brengt je in een cirkel over het gehele terrein waarbij deze regelmatig stopt en de machinist/gids een goed verhaal voorhanden heeft. Rijdt de trein niet bij gebrek aan voldoende klandizie, of heb je er gewoon geen zin in, dan kun je ook wandelend over het terrein. Voordeel bij de wandeling is dat je het rijk in de krappe plaggenhutten die je gaat zien vrijwel zeker alleen hebt.

Bij de eerste halte is te zien hoe turf wordt gestoken en wat vervolgens het resultaat ervan is. De turven liggen al op het perron opgestapeld en de kruiwagens en transportband staan hier ook al klaar. Al met al geeft dit een aardig beeld van hoe de turfstekers dagelijks werkten. Hoewel het voor de beste sfeer het beste is als je komt na een enorme regenbui zodat het vocht het werkgenot maximaal verpest.

De tweede halte geeft toegang tot een nagebouwde winkel annex gelagkamer. Het loon van de turfstekers, toch al niet hoog, kon hier meteen worden omgezet in spullen of vloeibaar genot zoals de Losserse kruidenbitter. Zodat ze alsnog platzak huiswaarts keerden. Maar wie weet wel in een tijdelijke stemming van euforie… Overigens waren de arbeiders vaak verplicht hun inkopen in een dergelijke winkel te doen. En niet toevallig was deze winkel dan weer in het bezit van de veenbaas.

Daarna volgen een paar echte veenhutten die uit de middeleeuwen lijken te stammen maar in werkelijkheid tot ver in de 19e eeuw werden gebruikt. Ze waren gemaakt van materiaal uit de nabije omtrek zoals hout, turf en gras. Mensen en dieren vertoefden beide in dezelfde ruimte, maar er was vaak wel een bedstede afgetimmerd voor de ouders. De vaak niet geringe kinderschare sliep op het stro of op zolder. Een toilethuis en waterput waren uiteraard buiten en koken en verwarming ging op turf. Een erg gezond binnenklimaat zal er zeker in de winter niet zijn geweest.

Nog weer wat verder is te zien hoe met behulp van een persturfmachine en lopende banden het veen werd geperst, in stukken gehakt en vervolgens te drogen werd gelegd. Daarop volgend is, geheel chronologisch in de tijd, een veenhut uit wat betere tijden (begin 20e eeuw) te zien. Bij de bouw hiervan zijn steen en dakpannen gebruikt en ook binnen is de vloer van hout en gedeeltelijk steen. Naar hedendaagse begrippen nog steeds zeer armoedig, zeker gezien de niet geringe gezinsgrootte, maar toch al een verbetering vergeleken met de eerdere plaggenhutten.

Zodra het veen was afgegraven en de turfstekers een eindje verderop verder gingen met hun werk werd het land in cultuur gebracht. Boeren namen het over en in plaats van veenhutten kwamen de eerste boerderijen waarvan een exemplaar is nagebouwd. Het zal voor veel bezoekers wel herkenbaar zijn met een woongedeelte en een deel waarin gereedschappen en dieren hun plek hadden. In woongenot was het in ieder geval een sprong voorwaarts. Of dat voor alle boeren gold is natuurlijk de vraag.

Naast de boerderij zijn in een schuur allerlei landbouwwerktuigen te zien die in nogal deplorabele staat verkeren. Tot slot is hier naast het huis een bakhuisje waarin is te zien hoe vroeger de was werd gedaan, met ton en wringer en al.

Nog een laatste hut, gedeeltelijk ingegraven in het veen en voorzien van een dag van stro, volgt en daarna komt het bezoekerscentrum met de werkplaats voor de locomotieven van de trein en het opstelterrein voor de wagons weer in beeld. Daarmee heb je er een hopelijk aangenaam rondje opzitten en kun je desgewenst aanvallen op wat lekkers te eten en drinken.

Handige tips

Het Veenmuseum ligt tegen het hoogveengebied Engbertsdijksvenen aan. Je kunt prima wandelen in dit laatste niet geheel ontgonnen hoogveengebied. Het geeft nog beter aan in welke omgeving de veenarbeiders moesten werken. Daarnaast is er flora en fauna te vinden die je elders in Nederland niet of nauwelijks tegenkomt. Let wel op: als je gaat wandelen, laat de auto dan niet op het terrein van het Veenmuseum staan want het hek gaat na sluitingstijd dicht.

Kritische noot

Er is een origineel treintje dat ook bij de turfwinning werd gebruikt en nu inclusief machinist/gids over het terrein van het Veenmuseum hobbelt. Vrij letterlijk overigens. Helaas rijdt hij uiteraard alleen bij voldoende mensen, dus het kan een oefening in geduld worden. Je kunt als alternatief zelf ook een rondje over het terrein wandelen, maar je mist dan wel het verhaal van de gids.

Prijs

De entree bestaat uit een aanbevolen gift. Deze bedraagt Euro 2,50 voor volwassenen en Euro 1,50 voor kinderen. Meer mag natuurlijk altijd, deze indicatie is voor het gebodene beslist een zeer redelijk bedrag.

Lengte bezoek

Zelf geeft het museum een half uur aan maar je kunt hier met gemak langer blijven hangen, een uur tot twee uur is zo om. Zeker als je een interessant gesprek met een van de vrijwilligers aanknoopt is dat goed besteedde tijd.

Horeca / overnachtingsmogelijkheden

Er is een enigszins bescheiden horecagelegenheid met wel een heerlijk terras buiten voor zomerse dagen. Overnachten, hoewel het in een van de plaggenhutten best een interessante ervaring zou zijn, is toch niet de bedoeling.

Praktische info/openingstijden

Van april tot en met oktober is het museum geopend op woensdag, donderdag en vrijdag van 10:00 tot 16:00. Op zondag zwaait de deur om 13:00 open en sluit 16:30. In de bouwvakvakantie is het museum ook op maandag en dinsdag open en ben je tot 16:30 welkom. Let wel op, de laatste trein die op het terrein rondrijdt vertrekt een uur voor sluitingstijd. Kijk voor de meest recente openingstijden altijd even op de website van het museum.

Meer…

Er helemaal zin in gekregen? Nog meer musea bezoeken? Klik hier

———————————————————
© IsDitLeuk.nl
V2020-1
Datum laatste update: 8 oktober 2020